Perang Aceh (1896-1901): Perbedaan antara revisi
Konten dihapus Konten ditambahkan
←Membuat halaman berisi ''''Perang Aceh (1896-1901)''' adalah masa operasi militer ofensif di bawah pimpinan JW. Stemfoort, Jan Jacob Karel de Moulin, Jacobus Augustinus Vetter da...' |
k bot kosmetik perubahan |
||
Baris 1:
'''Perang Aceh ([[1896]]-[[1901]])''' adalah masa operasi militer ofensif di bawah pimpinan JW. Stemfoort, [[Jan Jacob Karel de Moulin]], [[Jacobus Augustinus Vetter]] dan [[Joannes Benedictus van Heutsz]].
== Latar belakang ==
[[
[[Jenderal|Jend.]] [[J.A. Vetter]] dikirim ke [[Aceh]] bersama-sama dengan kolonel infanteri J.W. Stemfoort dan mayor staf jenderal Breijer. Mereka bertolak pada tanggal [[2 April]] bersama Batalyon IX dan tiba 5 hari kemudian di [[Ulee Lheue, Meuraksa, Banda Aceh|Ulee Lheue]], 2 hari kemudian tibalah Batalyon VI dan seorang pendaki gunung. Pemerintah melihat keadaan sekarang berbahaya dan tidak ragu bertindak. Alasan sesungguhnya di balik penolakan [[Teuku Umar]] masih gelap. Tuduhan terhadap kontrolir K.W. Gisolf dan jaksa agung Mohammad Arif atas penyebab dugaan tindakan penghinaan atas dirinya dan lain-lain yang diajukannya kepada gubernur tidak berdasar dan dicabut dalam surat kedua. Dalam surat terakhir tanggal [[12 April]], Umar mengetahui pandangannya berubah menjadi kekecewaan karena tiadanya penghargaan kerajaan yang dianugerahkan untuk jasanya. Saat masih diberikan 150.000 [[gulden Belanda|gulden]] per [[bulan]], ia masih berkomitmen menjaga suasana di Aceh. Tawaran yang sama diulanginya dalam [[surat]] yang diperuntukkan kepada komisaris pemerintah, yang pada tanggal [[25 April]] menyelesaikan klaim tersebut hingga "ekstradisi senjata yang dipasok sesegera mungkin, penghancuran pertahanan yang berada di VI Mukim, pembandunan parit dan lubang, serta penyerahan kepada pemerintahan yang diperbaharui."
== Kembali ke garis konsentrasi 1886 ==
[[
Namun, Teuku Umar menunggu dan melakukan pendekatan, memperkuat diri di VI Mukim dekat batas daerah terbuka di depan garis Belanda dan lebih ke belakang hingga [[Lampisang, Peukan Bada, Aceh Besar|Lampisang]], di mana ia memiliki 2.000 pejuang terlatih. Di seberang pertahanan itu, pasukan Belanda memiliki barisan yang kuat yang dibentuk selama penghapusan garis terdalam batalyon medan yang sepenuhnya kosong. Di saat yang sama, [[Jenderal|Jend.]] [[Christoffel Deykerhoff]] mengendalikan pemerintahan sipil dan militer di Aceh dan Jajahannya melalui [[telegraf]]; pemerintahan sipil diserahkan kepada [[residen]] KFH. van Langen. Komandan militer yang baru, Kol. Stemfoort, pada tanggal [[10 April]] pergi ke Lamkunyit dan Bilul bersama dengan 1 batalyon infanteri dan detasemen serta persenjataan lainnya.
Baris 23:
Nadat de 9de en de 10de juni de Lamkrak-streek der VII Moekims van de sagi XXII Moekims, de 19de en 17de juni de V Moelims gestraft waren, keerde generaal Vetter de 27ste terug naar Batavia. Er waren nu mobiele colonnes gevormd in de voornaamste delen van het vijandelijke gebied. In verband hiermee hadden nog militaire operaties plaats te Lepong en Lohong in de zuidelijke nederzettingen van Groot-Atjeh en te Selimoen in de XXII Moekims; in de zuidelijke nederzettingen moesten die in 1897 worden herhaald. In augustus volgde een expeditie naar de Pedir-streek, ondernomen om de Moekims Pekan Baroe en Pekan Sot van vijandige benden te zuiveren. Op de 9de juni 1896 marcheerde het korps marechaussee in de voorhoede van een colonne naar Anak-Galoeng; de voorhoede, onder leiding van [[G.J.W.C.H. Graafland]], ging direct tot de aanval over zonder op de overige troepen te wachten. Om half 5 in de morgen was de omtrekkende beweging voltooid; er volgde nu een vuurgevecht met de vijand, waarbij Graafland gewond raakte en het commando over moest geven aan Henri M. Vis; toen de hoofdmacht met de ambulance arriveerde was het gevecht al beslist in het voordeel van de Nederlandse troepen; men had 6 doden en 28 gewonden verkregen. Een officier die zich tijdens de gevechten zeer onderscheidde was [[G.J.A. Webb]].
-->
== Ekspedisi Pedir ==
{{utama|Ekspedisi Pedir}}<!--
In Groot-Atjeh was de situatie bevredigend; in 1897 kon de trambaan Kota Radja - Indrapoeri voor het openbaar verkeer opengesteld worden. Maar de hoofden van de opstand waren uitgeweken naar de Pedir-streek, het bolwerk van de geestelijke partij en dus moest er worden overgegaan tot onderwerping van die streek. De regering besloot nu voet bij stuk te houden; nadat men bericht had ontvangen dat Oemar met een beduidende macht te Djantoi bij Selimoen was aangekomen, om zich te verenigen met de pretendent-sultan en Panglima Polim, die zich weer teruggetrokken had. Pedir, gaandeweg het centrum van de oorlogspartij geworden, moest ten onder gebracht worden.
Baris 34:
In juli moesten de wapens weer worden opgepakt; ditmaal tegen Edi, waar een priester, Toekoe Tapa, de heilige oorlog predikte, en een aanval op het civiele etablissement gedaan was. Met twee bataljons werd de 11de de vijand uit zijn stellingen verdreven. Oemar was naar de westkust uitgeweken, door een colonne gevolgd. De bevolking bleek weinig gezind kwade zaak met hem te maken; zijn invloed was verminderd en in een schermutseling vond hij de dood. Nu en dan werden de Nederlandse troepen nog beschoten en probeerden Atjehnezen de [[guerrilla]]oorlog nog te onderhouden; Van Heutsz werd intussen benoemd tot [[generaal-majoor]] en verheven tot commandeur in de Militaire Willems-Orde; alle landshoofden onderwierpen zich aan het Nederlandse gezag en de algehele toestand in Pedir mocht thans gunstig heten. In het begin van 1901 vond er nog een expeditie naar Samalanga plaats. Tanah Merah werd door de vijand niet verdedigd; vanuit Samalanga werd verder opgerukt naar het beruchte Batoe Ilik, waar de Nederlandse troepen in 1882 het hoofd gestoten hadden (zie de [[Atjeh-oorlog: de periode van het civiele bestuur]]). De 1ste en 2de februari werd de vijandelijke stelling op [[Batoe Iliq]] en Asan Koembang door de marine en het geschut van het Nederlandse bivak te Nangroë onder vuur genomen; nadat de aanval hierdoor was ingeleid, werden door de troepen vier versterkingen veroverd, waarna de verdere vijandelijke positie, die hardnekkig verdedigd werd, door infanterie, marechaussee en landingsdivisie werd bestormd. Binnen de versterking ontstond een verwoed gevecht, man tegen man; de vijand liet een vat buskruit springen, waardoor luitenant Verschuir en negen minderen ernstige brandwonden verkregen. Met het stormenderhand genomen Batoe Ilik vielen enige vuurmonden de troepen in handen, die verder een verlies leden van vijf doden en 29 gewonden. Asan Koembang werd zonder verdere tegenstand genomen (zie verder de [[Atjeh-oorlog: tocht van G.C.E. van Daalen (1904)]]).
-->
== Rujukan ==
* Terwogt WA. [[1900]]. ''Het land van Jan Pieterszoon Coen. Geschiedenis van de Nederlanders in oost-Indië''. [[Hoorn]]: P. Geerts.
* Kepper G. 1900. ''Wapenfeiten van het Nederlands Indische Leger''. [[Den Haag]]: M.M Cuvee.
* [[Willem Christiaan Nieuwenhuijzen|Nieuwenhuijzen WC]]. [[1897]].
* Kruisheer A. [[1913]]. ''Atjeh 1896''. [[Batavia]]: NV Boekhandel Visser en Co.
[[
[[
[[nl:Atjeh-oorlog (1896-1901)]]
|