"Sinterklas Hitam", dari bahasa Belanda Zwarte Sinterklaas, adalah peristiwa yang terjadi pada tanggal 5 Desember 1957, yaitu hari sebelum perayaan Sinterklas. Setelah sebulan penuh suasana anti-Belanda yang turut dikobarkan presiden Soekarno, pada hari tersebut para warga Belanda dinyatakan "bahaya bagi negara" dan diseru untuk meninggalkan Indonesia. Perusahaan Belanda dinasionalisasi. Hampir 50 000 orang Belanda meninggalkan Indonesia di bulan-bulan berikut. Hubungan ekonomi antara kedua negara putus. Tanggal 17 Agustus 1960, hubungan diplomatis juka diputuskan.

Orang Indo di atas kapal "Castel Felice" tiba di Rotterdam tahun 1958, menyusul peristiwa "Sinterklas Hitam"

Latar belakang

Latar belakang peristiwa tersebut adalah keengganan Belanda meninggalkan Papua, onvrede over de Nederlands-Indonesische Unie en het feit dat de economie nog grotendeels in Nederlandse handen lag. De onwil om Nieuw-Guinea op te geven was deels een gevolg van een ethisch ontwikkelingsbeleid en een poging om deze keer een model-dekolonisator te zijn. Verder speelde een sentiment mee dat er nog steeds een Nederlandse aanwezigheid in dit gebied was. In 1955 werd het Nederlands de officiële voertaal in Nieuw-Guinea dat vanaf dat jaar ook onderdeel werd van het Koninkrijk der Nederlanden.

Gejolak dalam negeri

Presiden Soekarno harus menghadapi segala macam gejolak setelah Belanda akhirnya mengakui Republik Indonesia Serikat. Maret 1957 dinyatakan staat van beleg. Hij voerde hierna de Demokrasi Terpimpin, geleide democratie, in met een buitenparlementair werkkabinet, kabinet karya. Hij gebruikte het conflict met Nederland dan ook om de wankele onderlinge samenhang van Indonesië te versterken.

Papua dan nasionalisasi

Daarnaast was het ook de eindfase van de "indonesianisasi", de nationalisatie van de Nederlandse bedrijven. Eind oktober 1957 had de Indonesische interim-minister van Buitenlandse Zaken al aangegeven dat nationalisatie een reële optie was, terwijl Soekarno begin november aangaf dat er een einde moest komen aan de handel met Nederland, als dwangmiddel in de kwestie over Nieuw-Guinea. Ook een protestbijeenkomst waarbij meer dan een miljoen man op de been was in Jakarta richtte zich tegen de Nederlandse kolonisatie.

Omdat Nederland weigerde om de kwestie over Nieuw-Guinea te bespreken, had Indonesië drie jaar lang geprobeerd om bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie voor bemiddeling in te dienen. Toen deze op 27 november 1957 voor de vierde keer opnieuw geen tweederdemeerderheid verkreeg, reageerde Indonesië woedend. Op 30 november overleefde Soekarno in Cikini in het centrum van Jakarta een aanslag. De anti-Nederlandse sfeer resulteerde op 3 december in de overname van het kantoor van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij in Jakarta door werknemers. In de dagen daarna volgden vergelijkbare acties, terwijl Nederlanders ook geweigerd werden in taxi's en hun telefoons soms werden afgesloten. Op 5 december werd besloten dat de werknemers in het kader van de veiligheid de controle over de bedrijven moesten overgeven aan het leger. In de dagen daarna werden de resterende Nederlandse banken in Indonesië (Nederlandsche Handel-Maatschappij, Nederlandsch-Indische Handelsbank en Nederlandsche Escompto-Maatschappij) en landbouwbedrijven overgenomen door het leger, waarna op 10 december de eerste Nederlanders vertrokken.

Sumber